Logopedie Purmerend

Stacks Image 4

Vertraagde spraak- taalontwikkeling

Men spreekt van een vertraagde spraak- en taalontwikkeling wanneer een jong kind in zijn spraak en taal duidelijk achterblijft bij leeftijdsgenootjes. Het kind spreekt (nog) niet of opvallend minder; het spreekt in onvolledige, kromme zinnen; het spreken is minder goed verstaanbaar en soms begrijpt het kind niet goed wat er gezegd wordt.
Een vertraagde spraak- en taalontwikkeling kan samenhangen met andere stoornissen zoals slechthorendheid of een algehele ontwikkelingsachterstand. Maar het komt ook voor dat het kind slecht spreekt zonder dat er een duidelijke oorzaak voor gevonden wordt. Een vertraging in de spraak- en taalontwikkeling geeft vaak problemen: het kind wordt door de omgeving niet begrepen en het kan zich niet goed uiten. Dit kan tot gedragsproblemen leiden: het kind wordt boos als het niet begrepen wordt of het gaat zich juist steeds meer terugtrekken. Ook het leren op school kan moeizamer verlopen. Een kind leert namelijk erg veel door middel van taal.
Signalering van een spraak-taalprobleem kan door de ouders zelf gebeuren of door twijfels hierover bij een leerkracht of de leiding van een peuterspeelzaal/kinderdagverblijf. In geval van twijfel kunnen de ouders naar de huisarts stappen en vragen om een verwijzing naar logopedie. Vaak worden de problemen gesignaleerd door consultatiebureau-artsen, kinderartsen of tijdens de logopedische screening van de GGD die in groep 2 plaatsvindt. (Deze screening zal binnen afzienbare tijd echter stoppen; signalering moet dan bij de jeugdarts gebeuren)
Minimum spreeknormen volgens Prof. dr. S.M. Goorhuis-Brouwer: 1 jaar: veel brabbelen met veel verschillende klanken
1 1/2 jaar: het kind zegt wat woordjes: papa, mama en nog enkele andere. De uitspraak mag nog onduidelijk zijn
2 jaar: het kind gebruikt zinnetjes van twee woorden bijv. : "soenen aan" (ik doe mijn schoenen aan)
3 jaar: het kind gebruikt korte zinnetjes, zo'n 3 - 5 woorden. De grammatica hoeft nog niet perfect te zijn. Ongeveer 75% is verstaanbaar.
4 jaar: het kind spreekt in eenvoudige zinnetjes. Vervoegingen van werkwoorden en meervouden kosten nog moeite. Ongeveer 75% is verstaanbaar.
5 jaar: het kind spreekt in redelijk gebouwde zinnen, ze worden steeds langer. Vrijwel alles is verstaanbaar.
De spraak- en taalontwikkeling wordt hier als geheel behandeld en heeft erg veel met elkaar te maken, maar er zijn natuurliljk ook kinderen die een goede taalontwikkeling hebben, maar de klanken niet goed uitspreken, of die een slechte taalontwikkeling hebben, maar wel goed verstaanbaar zijn.
Hoe kan een logopedist helpen?
De logopedist onderzoekt uitgebreid de taal en de spraak van het kind. Daarbij wordt gebruik gemaakt van vragen aan de ouders, gestandaardiseerde testen, observatie. Over het algemeen wordt ook de mondmotoriek onderzocht. Verder onderzoek en eventueel behandeling door een kinderarts of k.n.o. -arts kan nodig zijn. De logopedische behandeling is indirect en/of direct. Bij een indirecte therapie instrueert en begeleidt de logopedist de ouders of verzorgers in de manier waarop ze het kind kunnen stimuleren. Bij hele jonge kinderen is dit een groter onderdeel van de therapie dan bij oudere kinderen. Bij de directe logopedische behandeling werkt de logopedist zelf met het kind.
-terug naar informatie-